Rob Bertholee, eerder (31.01.2023) gepubliceerd op LinkedIn
In de politieke en publieke discussie hebben we sinds kort een nieuw element kunnen waarnemen: de tank. Meerdere politieke partijen onderschrijven vrij onverwacht de absolute noodzaak ervan, vele kamerleden achten het tenminste wenselijk tanks aan Oekraïne te leveren. We willen immers dat Oekraïne de oorlog met Rusland in haar voordeel beslecht. Imponerende beelden van de tank zijn ook regelmatig te zien als achtergrondbehang bij de diverse talkshows.
Al langer vraagt, nee smeekt de president van Oekraïne om tanks, teneinde zijn strijdkrachten beslissend te kunnen laten optreden tegen de tegenstander. Met onze Europese en NAVO bondgenoten vinden we terecht dat we Oekraïne moeten steunen in de oorlog tegen Rusland, een strijd die we inmiddels een beetje als onze eigen strijd zijn gaan beschouwen. Logisch dus dat die tank onze nationale politieke arena is komen binnenrollen.
Minder logisch is het dat de SGP vindt dat Nederland zo snel mogelijk 30 Leopards-2 moet aanschaffen. Nu is die partij altijd vrij consistent in haar steun voor Defensie, wat natuurlijk bijzonder sympathiek is, maar waarom 30? Waarom geen 28 of 51 of 110?
In mijn optiek roept bovenstaande in ieder geval drie vragen op.
Ten eerste de vraag of het wenselijk is dat politieke partijen of individuele parlementariërs zich op voorhand uitspreken over specifieke aantallen wapensystemen die zouden moeten worden aangeschaft. Een expliciet nee lijkt me het enig zinnige antwoord hierop. Laat dit vooral aan de militaire experts bij Defensie. Geef deze experts onder verantwoordelijkheid van de CDS ook in meer algemene zin voldoende ruimte om zich uit te spreken over hoe en met welke middelen onze krijgsmacht haar taken moet uitvoeren. Laat ze ook expliciet duidelijk maken welke risico’s we lopen als mankracht of (wapen-)systemen niet in de juiste kwaliteit of aantallen aanwezig zijn
Wél wenselijk zijn onderbouwde politieke uitspraken over WAT onze krijgsmacht moet kunnen: wat willen of moeten wij zelfstandig kunnen verdedigen; welke missies zouden we zelfstandig willen of moeten kunnen uitvoeren; wat willen of moeten wij in internationaal verband kunnen bijdragen? Welke risico’s willen we bewust accepteren als we capaciteiten missen? Welke risico’s durven we straks te lopen bij inzet?
Ten tweede de vraag of de tank nu echt het verschil gaat maken in Oekraïne. Let wel, het staat buiten kijf dat een Main Battle Tank als de Leopard-2 een geweldig wapen is. En het zal de Oekraïense strijdkrachten plaatselijk absoluut overwicht bezorgen. Maar de frontlinie is honderden kilometers lang en het aantal toegezegde moderne westerse tanks is relatief gering. Het zou me daarom verbazen als ze doorslaggevend zullen worden in het conflict. Vooralsnog wordt slechts gesproken over 150-200 tanks van tenminste vier verschillende types: Leopard-2, Leclerc, Challenger-2 en M1 Abrams. De forse uitdagingen beginnen met de opleiding en training voor vier verschillende systemen, maar liggen bij inzet vooral op het logistieke gebied: van de aanvoer van brandstof en munitie tot reserve delen en technische capaciteit. Kortom, succes is zeker niet verzekerd!
Dat brengt me bij de derde vraag. Wat is eigenlijk onze definitie van succes in Oekraïne? Daaraan gekoppeld is een reeks onderliggende vragen. Willen we echt dat Oekraïne wint? Hoe stellen we ons het daaruit volgende verlies door Rusland dan voor? Welke stappen willen we nog zetten om Oekraïne te ondersteunen? Wat is ons handelingsperspectief als Oekraïne er niet in slaagt het conflict te beslechten of als Rusland domweg weigert te verliezen? Wat doen we trouwens als Oekraïne dreigt te verliezen? Accepteren wij eventueel een bevroren conflict? Zo ja, hoe overtuigen we Oekraïne daarvan? Hoe gaan we er dan in voorkomend geval voor zorgen dat het conflict niet weer oplaait?
Deze reeks is niet uitputtend en natuurlijk liggen de antwoorden niet voor het grijpen. Maar als we regie willen krijgen en houden op de aard en mate van onze betrokkenheid bij het conflict, dan is stevig denkwerk op heel korte termijn absoluut vereist. Inzet van de “denktank” dus.