Rob Bertholee, eerder (13 november 2022) gepubliceerd op LinkedIn.
In de gesprekken over leiderschap die ik met enige regelmaat voer, breng ik het vrijwel altijd aan de orde. De drie belangrijke vragen die ik mij als (militair) leider regelmatig heb gesteld. Zijn de verantwoordelijkheden die ik heb vanuit mijn opdracht aan de ene kant en de bevoegdheden en de middelen waarmee ik mijn taken moet uitvoeren aan de andere kant in balans? Kan ik daarin nog verandering brengen? Zijn de omstandigheden voldoende gunstig en zo nee, kan ik ze zo beïnvloeden dat ik mijn opdracht naar behoren kan uitvoeren? Het zijn in mijn optiek ook drie vragen die elke leidinggevende zich regelmatig zou moeten stellen, ongeacht de aard van zijn of haar werkveld. En als het antwoord op die vragen negatief is, dan wordt de opdracht onuitvoerbaar. Dan kun je de opdracht alleen nog maar teruggeven.
Dat is ook meteen een van de moeilijker beslissingen die je als leider kunt nemen. Het is een beslissing die lef vereist en waaraan veel twijfel vooraf gaat: zie ik het wel goed; ligt het aan mij; wat zijn de gevolgen van mijn besluit voor anderen? Want je hebt hart voor de zaak, je bent betrokken bij je mensen en, niet onbelangrijk, je wilt niet falen. En toch mag je een besluit niet uit de weg gaan.
Als oud top-ambtenaar met nog altijd altijd grote interesse in wat zich op het politiek-bestuurlijke vlak afspeelt, zie ik het opstappen van de ambtelijke top van de Tweede Kamer in de afgelopen week als een voorbeeld van bovenstaande. En daarom verdient dat respect!
In die casus is mij trouwens iets opgevallen. Ik meen dat het allemaal begon met klachten van ambtenaren over grensoverschrijdend gedrag door iemand die duidelijk hoger in de hiërarchie van de Tweede Kamer staat. Weliswaar anoniem geuit, maar dat zie je vaker, omdat de klagers de werkomgeving nu eenmaal als onveilig ervaren. Alle reden voor een serieus onderzoek naar de feiten, zonder aanziens des persoons. Dat mag je ook verwachten in het hart van onze democratie, waar parlementariërs vaker om het hardst roepen dat zaken tot op de bodem moeten worden uitgezocht. Tot mijn verbazing was dat enthousiasme deze keer ver te zoeken. Het waarom laat zich raden, maar dat ambtenaren zich in de steek gelaten voelen is duidelijk geworden.
Dat laatste lijkt me op den duur niet goed voor het functioneren van de democratie of voor het functioneren van onze overheid.